De toepassing van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind in de Nederlandse rechtspraak
In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het CCRA twee keer een jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar de toepassing van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) in de Nederlandse rechtspraak.
Het eerste onderzoek is gepubliceerd in 2012. Centraal bij het onderzoek stond de vraag naar de meerwaarde van het Verdrag. Uit het onderzoek blijkt dat het IVRK steeds vaker wordt toegepast en dat dit ook steeds vaker een positieve uitwerking heeft gehad. Daarbij gaat het met name om schrijnende situaties, dus bij uitstek situaties waar een mensenrechten- en dus ook het kinderrechtenverdrag voor bedoeld is.
Vervolgonderzoek
Deel II van het onderzoek is uitgebracht in 2015. Ook hier staat de vraag naar de meerwaarde van het Verdrag centraal. Uit het vervolgonderzoek blijkt dat de opgaande lijn in toepassing van het IVRK zich ten opzichte van het vorige onderzoek verder heeft voortgezet. Ook laat het onderzoek een aanzet tot een positieve ontwikkeling zien juist op de rechtsgebieden, waarbij in het vorige onderzoek van een minder positief resultaat bleek: het vreemdelingen- en het strafrecht. Het vervolgonderzoek biedt daarmee opnieuw waardevolle aanknopingspunten voor een beter begrip en een beter gebruik van de toepassingsmogelijkheden van het Verdrag.
Methode
Aangezien de doorwerking van het IVRK voor een belangrijk deel afhankelijk is van de toepassing door de rechter, is een overzicht van de jurisprudentie een belangrijke bron om inzicht te krijgen in de wijze waarop het IVRK in Nederland wordt toegepast.
Eerste onderzoek (2002-2011)
In het onderzoek van het CCRA zijn ruim duizend zaken onderzocht in de periode van 1 januari 2002 tot 1 september 2011 op de wijze waarop het IVRK door de rechter wordt toegepast. Bij de bespreking van de uitspraken is een indeling in rechtsgebieden gehanteerd:
- personen-, familie- en civiele jeugdzaken en overige civiele zaken (mevr. mr. N.N. Bahadur)
- vreemdelingenzaken, socialezekerheidszaken en overige bestuurszaken (mevr. mr. M.M.C. Limbeek)
- strafzaken (mevrouw mr. N. van der Meij)
Tweede onderzoek (2011-2014)
In het vervolgonderzoek zijn over de periode van 1 september 2011 tot 1 september 2014 ruim 650 zaken onderzocht op de wijze waarop het IVRK door de rechter wordt toegepast. Bij de bespreking van de uitspraken is een indeling in rechtsgebieden gehanteerd:
- personen-, familie- en civiele jeugdzaken en overige civiele zaken (mevr. mr. N.N. Bahadur)
- vreemdelingenzaken en socialezekerheidszaken (mevr. mr. E. Polhuijs) en overige bestuurszaken (mevr. mr. drs. L. Schäperkötter)
- strafzaken (mevr. mr. N. van der Meij)
Mevrouw dr. J.H. de Graaf heeft als onderzoeksleider de inleiding en de eindbeschouwing bij beide onderzoeken geschreven.
Bekijk de presentatie van de onderzoeksresultaten
De voorlopige onderzoeksresultaten werden reeds gepresenteerd op het seminar ‘De toepassing van het IVRK in de Nederlandse rechtspraak’ op 27 juni 2012. U kunt de video’s en powerpoints van deze presentaties bekijken. De onderzoekspublicatie is op 10 december 2012 – op de dag van de Rechten van de Mens – aangeboden aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
U kunt ook een fotoimpressie van de dag bekijken.
Het vervolgonderzoek is op 22 januari 2015 aangeboden aan de Staatssecretaris Martin van Rijn van VWS.
Bestellen
Deel I van het onderzoek kan worden besteld op de website van de uitgever, Ars Aequi Libri.
Deel II is te bestellen via info@ccra.nl.
U kunt de onderzoekspublicaties ook downloaden: